Van eenvoudige lijnen op zwart-witbeeldschermen tot fotorealistische werelden vol glimmende bolides en geblokte vlaggen: racegames hebben in een halve eeuw een spectaculaire ontwikkeling doorgemaakt. Wat begon als pixels en piepjes is nu een miljardensector met e-sports, force feedback en virtuele Formule 1.
De geschiedenis van computerracegames begint in de jaren zeventig, toen arcades nog dé plek waren voor digitaal vermaak. Eén van de eerste racetitels was Gran Trak 10 van Atari uit 1974, een spel waarin de speler met een fysiek stuur en gaspedaal een simplistisch parcours op een zwart scherm aflegde. Het spel was revolutionair: voor het eerst werd de illusie gewekt dat de speler een voertuig bestuurde, met geluidseffecten die het motorgeluid moesten nabootsen.
In 1976 kwam Night Driver, opnieuw van Atari, dat als één van de eerste spellen gebruikmaakte van pseudo-3D-perspectief: witte paaltjes die naar de speler toe leken te komen. Deze beperkte middelen boden voor die tijd een verrassend gevoel van snelheid. In Japan ontwikkelde Namco in 1980 Rally-X, een kleurrijker racespel met doolhofelementen (wie goed kijkt, herkent hier elementen van Pac-Man in). Het waren allemaal stappen richting iets groters.
De rest van dit artikel is alleen beschikbaar voor HCC-leden. Ben je HCC-lid? Om het gehele artikel te lezen dien je ingelogd te zijn. Nog geen HCC-lid? Word nu lid en kies je welkomstgeschenk!
Over de auteur
Marco Mekenkamp is eindredacteur van PC-Active. Dit 108 pagina's tellende magazine verschijnt elke twee maanden en is te koop in de winkel. Leden van HCC krijgen PC-Active zes keer per jaar thuisgestuurd als onderdeel van het HCC-lidmaatschap.