Er is de laatste tijd veel te doen om de verspreiding van ongewenste content via sociale media. Het Centraal Planbureau heeft een advies uitgebracht waarin wordt beschreven wat Nederland en Europa daar tegen kunnen doen. Centraal daarbij staat een vergunningenstelsel.
"Tot nu toe nemen sociale media zelf stappen", zegt hoofdonderzoeker Bas Straathof van het CPB. "Een vergunning maakt dat officieel." Het is nog onduidelijk hoe zo'n vergunning zal moeten worden gehandhaafd: krijgt een bedrijf bijvoorbeeld een boete als de regels niet worden nagekomen?
Transparantie
In het advies worden een vijftal maatregelen genoemd die samen volgens Straathof voorwaarden zijn om te voldoen aan de eisen van de vergunning. Allereerst vindt het CPB dat er meer transparantie moet komen over hoe de sociale media prioriteiten geven aan bepaalde berichten.
"Als gebruikers weten hoe het platform de berichten rangschikt en presenteert, kunnen zij de betrouwbaarheid inschatten." Dit zou volgens het rapport kunnen door te markeren of berichten afkomstig zijn van gebruikers, adverteerders of door het platform zelf worden aanbevolen.
Filteren
Ook suggereert de organisatie dat platforms ongewenste of schadelijke berichten zouden kunnen markeren of filteren. Dit is al praktijk bij de platforms, al is hier ook regelmatig kritiek op. Het CPB adviseert daarbij dat de overheid "hierbij het beste precies kan voorschrijven welke informatie een platform mag filteren, of juist niet mag doorgeven". Het gaat volgens Straathof dan vooral om zaken die overduidelijk fout zijn, zoals kinderporno.
Daarnaast vindt het CPB dat de platforms gebruikers de mogelijkheid moeten bieden om feedback te geven op dat wat ze zien. Ook daar zijn de platforms al in bepaalde mate mee bezig. Zo kun je aangeven of je bepaalde advertenties wel of niet wil zien en of je een bericht niet vindt kunnen.
Verificatie
Een opvallend advies is verder dat alle gebruikers de mogelijkheid moeten krijgen om geverifieerd (een vinkje bij de naam) te worden, zodat hun identiteit vaststaat. Dit is tot nu toe bij zowel Twitter, Facebook, Instagram en Google voorbehouden aan een selectief gezelschap. Even leek het erop dat Twitter dit ging uitbreiden, maar het platform is alsnog vrij streng. Daarbij noemt CPB als suggestie een soort DigiD voor platforms, iets wat de overheid zou kunnen faciliteren in de ogen van de organisatie.
Ten slotte stelt het CPB voor de Zendtijd voor politieke partijen te moderniseren op sociale media. Dat zou duidelijk moeten maken wanneer iets van politieke partijen afkomstig is. Ook hier wordt in bepaalde mate al aan gewerkt door Facebook en Twitter, zij het in test-vorm in geselecteerde landen. Nederland zit daar nog niet bij. Een belangrijke opmerking is daarnaast dat politieke partijen niet meer verschillende advertenties aan verschillende doelgroepen zouden mogen tonen. Iets wat nu wel gebeurt.
Facebook en Google willen nu niet reageren op het adviesrapport, Twitter zegt dat het bedrijf het rapport gaat bestuderen en later misschien met een reactie komt.
Niet bindend
De hoofdonderzoeker benadrukt dat het een advies is en dus geen bindend geluid. "Het kan zijn dat andere instanties hier een andere mening over hebben."
Daarnaast valt op dat de bedachte maatregelen al deels door de platforms zelf worden uitgevoerd. Het is volgens Straathof niet het doel geweest om met een gestrekt been de discussie in te stappen, maar te kijken naar realistische oplossingen.
Het idee is volgens de hoofdonderzoeker dat een al bestaande instantie, bijvoorbeeld de Autoriteit Consument en Markt, toe gaat zien op de uitvoering van de vergunning. Een dergelijke instantie kan bij fouten dan ook bijvoorbeeld boetes opleggen. De ACM heeft nog niet gereageerd op vragen van de NOS.