Kunstmatige intelligentie is inmiddels onderdeel van ons dagelijkse leven. Terwijl AI-systemen steeds geavanceerder worden, groeit ook de zorg: kunnen we de gevolgen van onze eigen uitvindingen nog overzien? Wat als de controle over deze technologie ons ontglipt? Of zijn we die grens reeds gepasseerd?
Disclaimer: Alle afbeeldingen die in dit artikel worden gebruikt, zijn gemaakt door ChatGPT.
In 1984 schetste regisseur James Cameron met The Terminator (je weet wel, de film met misschien wel de meest bekende zin van Arnold Schwarzenegger: “I’ll be back.”) een beeld dat toen voor normale mensen oprecht sciencefiction was: een zelfbewust netwerk (Skynet) dat besluit dat de mensheid een bedreiging vormt en die probeert uit te roeien met nucleaire aanvallen en robotmoordenaars. Dit concept van kunstmatige intelligentie dat zich emancipeert en tegen zijn makers keert, werd in vervolgfilms verder uitgediept. In Terminator 2: Judgment Day (1991) zien we hoe een toekomstige oorlog tussen mens en machine onvermijdelijk lijkt. De latere films – waaronder Terminator 3: Rise of the Machines en Terminator: Dark Fate – blijven hetzelfde thema herhalen: de mens creëert zijn eigen ondergang via technologie.
Essentie
Toch draait het in die filmserie niet alleen om geweld. Onderliggend gaat het om controle en autonomie, plus het onvermogen van de mens om de gevolgen van zijn eigen uitvindingen te overzien. De essentie van de Terminator-reeks is de vrees dat kunstmatige intelligentie, eenmaal krachtig en zelfstandig genoeg, niet langer onze belangen zal dienen maar ze zelfs actief zal gaan ondermijnen. Deze verhaallijnen resoneren met diepgewortelde angsten over technologische vooruitgang en verlies van controle. Je ziet dit ook in klassieke verhalen, zoals de in 1818 verschenen roman Frankenstein waarin het door mensenhanden geschapen wezen zich keert tegen zijn schepper. De Terminator-serie bouwt voort op dat motief, met technologie als nieuwe bron van dreiging.
Sciencefiction is lang het domein geweest waarin we onze diepste angsten en verlangens omtrent technologie projecteren. Films als Ex Machina, I, Robot, Her en 2001: A Space Odyssey benaderen het thema van AI telkens vanuit een ander perspectief, maar met een gemeenschappelijke noemer: de mens die zich verhoudt tot een entiteit die zijn verstand overstijgt. Waar The Terminator zich vooral richt op vernietiging, tonen andere films juist de verleidelijke, menselijke kant van AI die ons begrip uitdaagt en morele vraagstukken oproept over wat het betekent om mens te zijn.
Ontwikkeling
Kunstmatige intelligentie is inmiddels realiteit, maar niet op de manier zoals Cameron het ooit verbeeldde. De huidige AI, hoe indrukwekkend ook, blijft vooralsnog beperkt tot specifieke taken. We spreken hier van narrow AI: systemen die goed zijn in afgebakende toepassingen, zoals gezichtsherkenning, taalverwerking en zelfs medische diagnostiek. Ze blinken uit in specialistische domeinen, maar missen nu nog het vermogen tot algemene kennis en redenering.
AI bestuurt anno 2025 geen legers van autonome robots maar het voorspelt welke films je leuk vindt op Netflix, het helpt artsen met röntgenbeelden en het automatiseert min of meer verschillende klantenservicediensten. Maar AI is op dit moment niet zelfbewust. AI weet niets. AI herkent patronen, creëert afbeeldingen, genereert teksten en berekent kansen, zonder te begrijpen wat het doet. De intelligentie van deze systemen is oppervlakkig: ze bootsen menselijke processen slechts na, zonder enig begrip of intentie.
Daarnaast is AI vooralsnog afhankelijk van mensen. Het leert van data die wij aanleveren en wordt geprogrammeerd met menselijke doelen en beperkingen. Ethiek, toezicht en regelgeving vormen steeds vaker een integraal onderdeel van de AI-ontwikkeling. Organisaties wereldwijd formuleren richtlijnen voor verantwoorde AI, met aandacht voor privacy, transparantie en discriminatie. Maar is dat genoeg?

Je kunt het zo gek niet bedenken, of AI kan het voor je maken. Je moet soms wat zoeken naar de juiste prompt, maar dan krijg je wel wat je wilt hebben
